In ons leven leren we veel dingen. Zo leer je als kind te praten en hoe je kan lopen. Later in je leven leer je ook andere dingen, zoals koken, voetballen of skeeleren. Door een ingrijpende gebeurtenis kan je dit nu misschien niet meer. Dit kan komen door je gedachten of door je lichaam. Hoe kan je er nu voor zorgen dat je dit wel weer kunt doen? Of hoe kan je verder kijken en zoeken naar iets anders dat jij WEL kan? Doormiddel van het Dynamisch Oordeel (DO) model gaan we daar in deze blog mee aan de slag.
Het Dynamisch Oordeel model, leuk maar wat is dit? Ik zal deze uitleggen aan de hand van mijn eigen ervaring. Ik zal jullie eerst mijn ervaring vertellen:
Vroeger hield ik namelijk erg van skeeleren. Ik ging dan met een vriendinnetje naar buiten met onze skeelers. We gingen onder tunnels door, speelden toerist in onze buurt en waren zo de hele dag buiten. Afgelopen winter wilde ik deze oude hobby weer oppakken. Maar wat een tegenvaller was dat! Ik kon het niet meer. Mijn knieën weigerde en begonnen al snel pijn te doen. Ik wist dat ik problemen had met mijn knie maar ik kon toch zeker wel skeeleren! Ik probeerde het nog een paar keer maar ook dit ging niet. Ik merkte dat ik het skeeleren moest opgeven. Dus wat kon ik dan wel? Door het model in te vullen dacht ik na over dingen die ik wel kon doen. Met deze gedachten was ik een sportwinkel in gegaan. Tijdens een rondje lopen door deze winkel zag ik een step staan. Dit kon ik wel! Ik heb een paar rondje door de winkel gedaan en kocht hem gelijk. Natuurlijk moest ik eerst nog step spieren aanmaken… Maar nu kan ik zonder problemen weer naar buiten, onder de tunnels door, toerist spelen in mijn eigen buurt en de hele dag naar buiten gaan.
Het Model
Het model bestaat uit meerdere onderdelen. Zo begin je in het heden, kijk je naar het verleden, leef je je in naar jouw toekomst en tot slot kijk je weer naar het heden. Over al deze momenten beantwoord je vragen. Schrijf deze op. Alleen zo kan je meer duidelijkheid krijgen. Lees eerst deze vragen voor jezelf. Daar onder zal ik de vragen met mijn voorbeeld duidelijker maken. Mogelijk kun je hierna gelijk jouw probleem/vraag of gevoel aanpakken met dit model.
Nu
1. Bij de start
Wat is er aan de hand/wat is het onderwerp
2. Wat is het probleem/vraag/je gevoel nu?
Hoe voel je je nu wanneer je aan het onderwerp denkt?
Het verleden
3. Wat zijn de feiten
Wanneer is dit probleem/gevoel actueel geworden voor jou?
Wat was de situatie precies? Waar was je, met wie en wanneer?
Hoe voel je je hier bij? Welk gevoel gaf deze situatie jou op dat moment?
4. Wat zijn jouw gedachten hier over.
Wat maakt dit voor jouw een probleem?
En waarom roept het dit gevoel bij jou op?
Wat is volgens jou de verklaring hier van?
Welke normen en waarden heb ik bij deze situatie?
In de toekomst
5. Wat zijn jouw doelen?
In een ideaal beeld, hoe zou je willen dat het is?
Hoe zou dit er precies uit zien?
6. De middelen/ wegen die je kunt gebruiken
Hoe kun jij dit doel bereiken? Wat kun jij allemaal wel doen?
Nu
7. Het heden
Door naar deze vragen te kijken en ze te beantwoorden, hoe is het nu met het probleem/de vraag/ je gevoel?
Het model met het skeeler voorbeeld
Nu
1. Bij de start
Wat is er aan de hand/wat is het onderwerp
Hoe kan ik weer actief naar buiten nu het skeeleren niet meer lukt.
2. Wat is het probleem/vraag/je gevoel nu?
Hoe voel je je nu wanneer je aan het onderwerp denkt?
Ik voel mij teleurgesteld in mezelf. Ik heb vroeger zo veel geskeelerd en nu kan ik het niet meer. Ik vindt dit erg jammer en maakt mij onzeker. Wat kan ik dan wel doen?
Het verleden
3. Wat zijn de feiten
Wanneer is dit probleem/gevoel actueel geworden voor jou?
Dit is een probleem geworden toen ik in januari 2020 weer wilde gaan skeeleren. Ik heb het 5x geprobeerd maar moest elke keer na 15 minuten al weer stoppen omdat ik pijn kreeg aan mijn knieën en enkels.
Wat was de situatie precies? Waar was je, met wie en wanneer?
Ik was buiten, in Hoeven, met mijn vriendin. Dit was is de maand januari 2020. Ik mocht de skeelers van mijn vriendin gebruiken omdat ik de oude van mij niet meer paste. We zijn toen naar buiten gegaan en skeelerde over het fietspad. Na ongeveer 10 minuten merkte ik al dat ik last kreeg van mijn benen en ging op elk bankje die we tegen kwamen even zitten. Vervolgens gingen we weer naar huis. We waren dan maar 15 minuten wezen skeeleren voor we terug gingen.
Hoe voel je je hier bij? Welk gevoel gaf deze situatie jou op dat moment?
Het voelde als een tegenslag. Ik had er zo veel zin in waardoor dit erg jammer was. Het voelde alsof ik niets meer kon door me knieën.
4. Wat zijn jouw gedachten hier over.
Wat maakt dit voor jouw een probleem?
Ik heb vroeger altijd kunnen skeeleren maar nu lukt dit niet meer. Ik moet na 15 minuten al weer stoppen omdat ik pijn krijg aan mijn benen. Het is dan niet meer leuk om te doen. Ik krijg er ook geen ontspanning meer van.
En waarom roept het dit gevoel bij jou op?
Het roept dit gevoel op omdat ik het vroeger erg leuk vond om te doen. Ik miste dit en wilde het nu weer kunnen ervaren. Maar tijdens het proberen merkte ik dat het niet meer ging lukken.
Wat is volgens jou de verklaring van je probleem/gevoel?
Vroeger had ik nog geen last van mijn knieën en enkels. Nu heb ik dit wel. Hierdoor zal niet alles meer even makkelijk gaan. Dit hoort bij het ouder worden en een slechte knie hebben.
Welke normen en waarden heb ik bij deze situatie die mij raken?
Er wordt altijd gezegd dat je fietsen niet kan verleren. Dan kan je skeeleren toch ook niet verleren. Waarom kan ik het dan niet meer?
In de toekomst
5. Wat zijn jouw doelen?
In een ideaal beeld, hoe zou je willen dat het is?
Ik zou graag weer naar buiten gaan en iets actiefs willen doen, maar niet fietsen. Ik houd van de natuur en ben graag meer buiten. Lopen is ook leuk maar vind ik minder fijn. Ik wil iets doen dat snel gaat en voel dat ik iets heb gedaan. Ik wil er mee door de polder kunnen gaan en het samen kunnen doen met iemand anders.
Hoe zou dit er precies uit zien?
Ik kan 2x in de week een uur naar buiten zonder dat ik daarna last heb van mijn lichaam. Ik kan dan alleen maar ook samen gaan.
6. De middelen/ wegen die je kunt gebruiken
Hoe kun jij dit doel bereiken? Wat kun jij allemaal wel doen?
Ik kan fietsen, maar wil denk ik iets anders. Of een ligfiets proberen.
Ik kan met de auto met open raam rijden, maar ga liever niet met de auto
Ik kan op een skateboard
Ik kan steppen
Ik kan nordic walking proberen
Betaalbare sport spullen:
Nu
7. Het heden
Door naar deze vragen te kijken en ze te beantwoorden, hoe is het nu met het probleem/de vraag/ je gevoel?
Ik heb nu kunnen uiten hoe ik mij voel. Dit lucht op. Ook heb ik nu gezien waar dit gevoel vandaan kwam. Het is dus niet gek dat ik baal dat skeeleren niet meer lukt. Wel heb ik nu gezien wat ik dan wel kan doen en wat ik graag wil. Zo kan ik naar de toekomst blijven kijken en blijf ik niet hangen in het verleden. Ik ga nu voortaan steppen en kan zo nog steeds genieten van de natuur.
Aan de slag
Vul het model net als mij in aan de hand van jouw probleem/gevoel. Kom er op deze manier achter wat er voor zorgt dat dit probleem is ontstaan en voor het gevoel heeft gezorgd dat je nu ervaart. Kijk naar wat jij wel kan door naar de toekomst en je ideaalbeeld te kijken. Je kunt het verleden door dit model helder krijgen waardoor het makkelijker is dit los te laten. Wanneer je niet veel ideeën kunt vinden bij punt 5 kan je altijd tips vragen bij de mensen in je omgeving. Zo kun je een lijst aan mogelijkheden bedenken. Probeer deze uit en ontdek dat je meer kan dan je had gedacht.
Veel plezier!