- Je bent door het ongeluk een heel ander leven gaan leiden dan voorheen. Je was actief, ondernam veel activiteiten en was altijd in om een dagje weg te gaan. Na het ongeluk is dit helemaal veranderd. Je energie is snel op, je weet niet meer wat je leuk vindt en een dagje weg lijkt voor jou niet mogelijk.
- Je bent de controle over je lichaam verloren. Kleine dingen als je veters strikken, boodschappen doen of koken lukken niet meer. Zo kun je ook niet meer jou hobby's uitvoeren waarmee de dagen nu nog lang en saai aanvoelen.
- Je weet niet goed meer wat je nog wel kan en wat je nog leuk vind. Je moet alle veranderingen een plek geven, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe moet je dat dan doen? want je wilt helemaal niet anders zijn dan eerst!
- Je vind het lastig om met vrienden en familie af te spreken, omdat je zo weinig energie hebt kan je niet meer uren met hun kletsen en zijn verjaardagen veel te druk. Ook uit eten gaan in een restaurant is een uitdaging. Hoe moet je nu nog met hun blijven afspreken?